Zwaaien naar de overkant
Vanaf de Hermansburcht kijken we naar de overkant van de rivier. Daar staat een evenzo robuuste vesting, het fort van Ivangorod in Rusland. De twee forten aan weerszijden van de Narva rivier lijken elkaar uit te dagen. Maar niets is minder waar. Toeristen aan de overkant zwaaien vrolijk naar ons. Wij zwaaien terug. Hoe jammer, bedenken wij ons, dat we niet simpelweg ook daar even een kijkje kunnen nemen.
Gisteravond zijn we hier aangekomen. In het badplaatsje Narva-Joesuu om precies te zijn, ongeveer 12 kilometer ten noorden van Narva. Via de kustweg nummer 91 waren we laat op de avond het dorp binnen gereden. Van een echt dorp leek eerst geen sprake, de huizen lagen over een langgerekte afstand her en der verspreid temidden van dichte pijnbossen. Met enige moeite ontwaarden we tussen de bomen ons suikergoedkleurig houten onderkomen: Pension Valentina. In het donker deden we nog enig speurwerk en ontdekten het krakkemikkige houten hekje, de toegangspoort tot het kilometerslange strand. Maar die mooie strandwandeling lieten we verder maar aan een andere dag over.
Openluchtmuseum
Tijdens het ontbijt in de zonovergoten tuin valt ons meteen iets buitengewoon boeiends op: als wij onze hoofden 360 graden draaien schiet de geschiedenis van Narva-Joesuu als een film voorbij. In de aangrenzende tuin staat een sprookjesachtig mooie, turquoise-gele villa met exotisch versierde veranda uit vroeger tijden. Al aan het begin van de 19e eeuw was het dorp een geliefd vakantieoord voor de elite van St. Petersburg. De villa ligt er nu treurig en vervallen bij. Niemand heeft geld om dit unieke bouwwerk op te knappen. Tegenover de villa staat een rode stenen, tja wat zal ik het noemen, blokkendoos? Een lelijk en fantasieloos rechttoe rechtaan gebouw zonder fratsen. Een onaf bouwsel uit de tijd van de Sovjets. En als laatste staat daar ons nieuwe pension. Een lieflijk roze huis, zoals je ze veelal in Scandinavië ook ziet. Het is net een openluchtmuseum waar de verschillende tijdperken van Estland tentoon worden gesteld. Vandaag de dag staat Narva-Joesuu nog steeds bekend als kuuroord en ontvangen de sanatoria en spa-resorts elk jaar veel bezoekers.
Tumultueus verleden
Voordat we de stad Narva gaan bezoeken, rijden we eerst even naar de uiterste oosthoek van Estland. We staan op de kade aan de Narva rivier en staren naar de overkant. Als je een steentje gooit kun je zo de groene oevers aan Russische zijde raken. Tenminste, zo lijkt het. Niets bijzonders voor het oog, maar wel heel boeiend om het simpele besef ervan. Langs de weg naar Narva staan veel monumenten die herinneren aan allerlei slagen die aan de grens hebben plaatsgevonden. Maar ook de vele begraafplaatsen temidden van de pijnbomen (bomen lijken voor niets en niemand te moeten wijken in Estland, een mooi gebruik) getuigen van een tumultueus verleden. Van Narva zelf echter, kun je niet bepaald zeggen dat de geschiedenis er nog leeft. Helaas is bijna de hele stad, incluis het oude bezienswaardige centrum, plat gebombardeerd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lelijke, grauwe flatgebouwen hebben bezit genomen van deze plek. Alleen het oude stadhuis, een paar kerken en de Hermansburcht staan nog overeind.
Barokke parel van de Oostzee
Het waren de Denen die Narva in de 13e eeuw stichtten en de stad in 1345 stadsrechten gaven. In de eeuwen daarna is Narva menigmaal van hand tot hand gegaan. Dan waren het de Zweden die er de dienst uitmaakten, dan weer de Russen. Hoewel geen Hanzestad (dat voorrecht was toebedeeld aan Tallinn en Tartu), was Narva in de Middeleeuwen toch een hele belangrijke handelspost voor de Hanze. Handel maakte Narva welvarend. Onder Zweeds bewind maakte de stad in de 17e en 18e eeuw de grootste bloeiperiode mee. Na de grote brand in 1659, waarbij bijna alle (houten) gebouwen verloren gingen, werd besloten het centrum te herconstrueren met stenen gebouwen. Het nieuwe, alom geroemde barokke centrum lag er in die tijd zó mooi bij dat de stad de titel "de barokke parel van de Oostzee" kreeg. En zo zou Narva bekend staan tot aan de Tweede Wereldoorlog. Bovendien zorgde de in 1870 in gebruik genomen spoorlijn voor een goede en snelle verbinding met Tallinn en St. Petersburg.
Geheime fabriek
In maart 1944 kwam de grote klap en bombardeerden de Sovjets nagenoeg het hele barokke centrum. Gelukkig vielen er betrekkelijk weinig slachtoffers doordat de Duitsers de inwoners al ruim van tevoren uit voorzorg hadden geëvacueerd. Maar het waren ook de Duitsers die de nog overeind staande gebouwen een natrap gaven. Toen ook zij zich na enkele maanden terugtrokken was 98% van de stad vernietigd.
Na de oorlog hadden de Sovjets zo hun eigen plannen met de van de aardbodem weggevaagde stad. Zij besloten Narva weer op te bouwen, maar dan in hun eigen stijl: flatgebouwen in de strakke communistische stijl. Maar bovenal wilden zij op deze plek een geheime uranium fabriek zetten. Om deze reden was het de oorspronkelijke bewoners (veelal Esten) niet toegestaan om terug te keren naar hun stad. Maar toen de Sovjets uiteindelijk besloten de fabriek even verderop aan de kust in Sillamäe te situeren was de totale metamorfose van Narva helaas allang een feit. Grote aantallen immigranten uit de hele Sovjet-Unie (met name Russen) waren inmiddels op de stad afgekomen op zoek naar werk. Zo komt het dat vandaag de dag nog steeds ruim 93% van de stadsbewoners van Russische komaf is. Het spreekt voor zich dat er op de dag dat Estland onafhankelijk werd (in 1991) in Narva geen gejuich klonk. Helaas is het leven in Narva, met ruim 65.000 inwoners de derde stad van Estland, er niet gemakkelijker op geworden. Er heerst veel armoede, het inkomen ligt laag en werkloosheid tiert er welig. Maar voor ons als bezoeker valt vooral het grote verschil in uiterlijk op tussen Narva en de overige plaatsen in Estland met hun Scandinavische karakter.
Klein wonder
Het is zaterdag, trouwdag in Estland. Wij zijn niet de enigen die vandaag de Hermansburcht (Hermanni Linnus) bezoeken. Nee, in alle fotogenieke hoekjes van de vesting staan groepjes elegant uitgedoste mensen in een krans om een van de vele kersverse echtparen heen. Fotografen rennen heen en weer op zoek naar de beste kiekjes. En díe vind je hier te over. Het waren de Denen die de Hermansburcht in de 13e eeuw stichtten. Deze was toen nog van hout, pas in de 14e eeuw kwam er een stenen exemplaar te staan. Eigenlijk is het een klein wonder dat de burcht er na de vele reconstructies en oorlogen van de laatste eeuwen nog zo middeleeuws bij ligt. De 51 meter hoge witte Lange Herman toren springt het meest in het oog. Ook deze toren liep tijdens de Tweede Wereldoorlog flink veel schade op, maar gelukkig hebben de Sovjets de toren bij wijze van uitzondering weer netjes opgeknapt. De klim naar boven staat garant voor een spectaculair uitzicht op de flatgebouwen van de stad, het fort van Ivangorod aan de overkant van de rivier en de drukke Vriendschapsburg die de twee steden met elkaar verbindt.
Laatste beeld van Lenin
Gevestigd in de burcht is het interessante Narva Museum, waar je allerlei attributen uit vervlogen tijden kunt bewonderen. Ja, om ons te herinneren aan het Sovjettijdperk staat er zelfs een beeld van een oostwaarts wijzende Lenin! Het laatste beeld van Lenin dat er nog over is in Estland. Er is een binnenplaats ingericht waar bezoekers kunnen zien hoe de inwoners van Narva zo'n 300 tot 400 jaar geleden hun ambachten uitvoerden. Er is een smid, een pottenbakker en je kunt er divers handwerk kopen. Op het terrein rond de burcht worden regelmatig culturele evenementen gehouden, maar vandaag staat er alleen een vergeten kanon die herinnert aan de gestreden strijd.
Tot besluit kunnen wij het níet laten om nog even terug te lopen voor die alles overtreffende blik op de Vriendschapsbrug. Aan de ene oever wappert de vlag van de Europese Unie, aan de andere oever de Russische vlag. De smalle brug staat afgeladen vol met vrachtwagens, auto's en mensen. Een kilometers lange rij vrachtwagens slingert zich een weg door de straten van de stad. Het einde van de file kunnen wij van hieruit niet zien. Soms staan ze hier dagenlang. Slapend of genietend van een sigaretje, een Wodka in de hand, wachten chauffeurs en reizigers schijnbaar geduldig het moment af dat zij de grens met Rusland mogen passeren, om vervolgens nog eens tien uur te rijden naar Moskou. Of om, als ze geluk hebben, die laatste 150 kilometer naar St. Petersburg af te leggen.
© Monique van Gaal, 2011
Dit verhaal is eerder gepubliceerd in Nordic Magazine, zomer 2011.