Todos Santos, Guatemala

DE HEILIGEN VAN DE CUCHUMATANES

Ik ben bang dat ik over Huehuetenango (zeg maar “Huehue”) niet echt enthousiast kan zijn. Ik ben hier gisteren aangekomen vanuit Mexico en heb in dit stadje nog niks anders gezien dan troep en lelijkheid. Het begon eigenlijk al in de bus ernaartoe: een Amerikaanse toeriste die een boek zat te lezen, verfrommelde elke gelezen bladzijde en gooide ‘m zo uit het raam! Vol verbazing zag ik tientallen blaadjes naar buiten fladderen. Dit was blijkbaar een voorteken voor wat nog komen ging… Huehue!


Op de markt

Gieren op de daken

Het is ongelooflijk hoe een stadje op een hoogte van 1900 meter met slechts 20.000 inwoners zo druk kan zijn, zo vies en stoffig, zo verstopt met auto’s, en zo verstikkend door de uitlaatgassen. Over mijn hotel ook niks goeds te melden; alles is aanwezig, maar het ziet er zo troosteloos uit dat één nachtje in deze kamer mij meer dan genoeg lijkt. De douche is Busstation van Huehueenorm, met een joekel van een stenen douchebak, en overal elektriciteitsdraden. Lévensgevaarlijk, volgens mij. Een bezoek aan de kleine Maya ruïne van Zaculeu - ooit het religieuze centrum van de Mam Maya - kan al het leed niet verzachten; ik kan me geen lelijker Maya tempel indenken dan deze! De bouwwerken zijn bedekt met een witte, grijze of zwarte laag pleister. Dit was vroeger ook wel het geval, maar toen was alles tenminste nog opgevrolijkt met geschilderde decoraties. Vandaag ben ik de enige bezoeker. Al gauw sta ik weer bij de bushalte te wachten op de bus terug naar Huehue, en begint het te onweren en te regenen. Ik ben blij dat ik morgenochtend mijn reis kan vervolgen naar Todos Santos Cuchumatán!

Op weg naar de busterminal wordt mijn eerste indruk van Huehue nog eens dubbel en dwars herbevestigd. Onderweg niks dan viezigheid, rotzooi, afval. De bomen en struiken bedekt met een laagje bruingrijze stof, en langs de kant van de weg ontelbare kapotte auto’s die wachten op reparatie bij een Marktdagvan de vele werkplaatsen. Maar dan het busstation! Als op een vuilnisbelt hangen grote groepen gieren rond, op de grond en op de daken. Van alle kanten slaan de gieren het spektakel van het komen en gaan van de bussen gade. Het hele terrein is één grote modderpoel, overal troep, stenen, gaten in de weg, plastic, noem maar op. De stank is niet te harden. De markt waar ik doorheen moet lopen om bij de bus te komen is al even onaantrekkelijk: stinkende stukken vlees, kale zwerfhonden…
De excentrieke, bont geschilderde bussen, volbehangen met religieuze decoraties, zijn afgedankte Amerikaanse Bluebird schoolbussen. Als ik mijn buskaartje ga kopen, vraagt de man achter het loket me op welke stoel ik wil zitten. Hij laat een houten plankje zien met allemaal gaatjes erin: een gat voor elke stoel, drie zitplaatsen aan elke zijde van de bus. Voor elke bezette plaats steekt hij een klein stokje in het betreffende gat, totdat het plankje een woud van stokjes is geworden. Zorgvuldig kies ik een gaatje uit.

 

Todos Santos

Precies op tijd, om 11.30 uur, vertrekt de bus en al snel klimmen we omhoog de Sierra de los MarktdagCuchumatánes in, het hoogste berggebied van Centraal Amerika. Zó steil en zigzaggend gaat de onverharde weg omhoog, dat we met een slakkengang van ongeveer 16 kilometer per uur rijden, gemeten naar de afstand die we afleggen in anderhalf uur. Op de hoogvlakte aangekomen stoppen we voor de lunch. Het is hier behoorlijk koud, het is bijna winter. De wolken hangen laag en omhullen de bergen. Dan komt de vallei in zicht, waarin Todos Santos is gelegen. Na drie uur rijden (een afstand van slechts 40 kilometer) kan ik mijn rugzak weer van het dak van de bus halen en ga op zoek naar een slaapplaats. In de - tegen de berghelling op gelegen - Casa Familiar vind ik een piepklein, maar lieflijk kamertje met een even klein raampje met prachtig uitzicht. Op het smalle bed liggen wat wollen dekens, teken dat het hier ‘s nachts koud kan zijn. Twee warme douches en een traditionele “chu” – de Mam sauna – zijn voor algemeen gebruik. Er zijn nog een paar backpackers. Gezellig zitten ze met elkaar te kletsen op de grote stenen veranda met uitzicht op het dorp en de omliggende bergen. Ik ben meteen dolblij met de relaxte sfeer in het dorp en het pension, en het besluit om hier langer dan de geplande één nacht te blijven is dan ook snel gemaakt.
Marktdag Samen met de anderen ga ik uit eten en daarna drinken we nog een warme chocolademelk op de veranda. ‘s Nachts heb ik het ontzettend koud, ondanks mijn slaapzak en drie warme dekens. Todos Santos ligt dan ook op een hoogte van ongeveer 2450 meter.

 

Even bellen

Wanneer we de volgende morgen met z’n allen op de veranda ontbijten, schijnt de zon volop. Ik voel me echt goed hier, in dit paradijselijke uithoekje van Guatemala. Zó goed zelfs, dat ik eerst helemaal vergeet dat ik vandaag jarig ben! Ik kan me op dit moment geen betere plek wensen om mijn verjaardag te vieren dan deze. Op zoek naar een telefoon om Babyeven naar huis te bellen, hoor ik dat er maar één telefoon in het dorp is, en wel op het dak van een vervallen boerderij even buiten het dorp. Hier schijnt de ontvangst het beste te zijn. De hele boerenfamilie plus omwonenden staan mij van een afstandje nieuwsgierig te bekijken.
De rest van de dag loop ik wat rond in het dorp. Het is woensdag: marktdag (op zaterdagen is er een grotere markt). Zittend op de stoep begin ik na een tijdje foto’s te nemen van de taferelen om me heen: de Mam indianen in hun traditionele kledij, de aangeboden waren, de onderhandelingen, de ontmoetingen. Ongestoord kan ik plaatjes schieten, niemand schijnt zich aan mij te storen. Zo zittend op de grond voel ik me niet al te opdringerig…
De ongeveer 2000 Mam Maya indianen van Todos Santos houden vast aan oude gebruiken. Bijna iedereen draagt de traditionele kleding. Voor de mannen zijn dat de rode broeken met verticale witte strepen, en wit gestreepte blouses met schitterend geborduurde kragen en boorden. En voor de vrouwen effen donkerblauwe rokken met ingewikkeld geweven paarse of rode blouses, de “huipiles”. Ook de paardenraces die elk jaar in november plaatsvinden, behoren tot hun traditie. Tijdens dit feest wordt dagenlang veel gegeten, gedanst, maar vooral ook heel veel gedronken. De indianen uit het nabij gelegen dorp San Juan Atitán zijn ook naar de markt gekomen, je kan ze herkennen aan hun eigen broeken en blouses.

 

Mam sauna

Ik loop de enige straat van betekenis in het dorp op en neer, omhoog en omlaag. Het is zonnig en lekker Marktdagwarm weer. Met een Israëlische toeriste wandel ik diep de vallei in en komen we langs boerderijen en velden. Wanneer we later bij de bakkerij voor de katholieke dorpskerk wat thee drinken en een broodje eten, begint het te stortregenen. De regen komt werkelijk met bakken uit de hemel. Wij blijven dan ook lang in de bakkerij rondhangen en praten wat met twee Maya vrouwen en een Canadese jongen van negentien die helemaal uit Canada hiernaartoe is komen rijden met zijn auto!
Maar het lijkt nooit meer op te houden met regenen, dus maken we een sprint terug naar de Casa Familiar, om maar meteen te vragen of de Mam sauna gereed gemaakt kan worden voor ons. Ik lig wat op mijn bed, het is nu ook gaan onweren... Maar oh, wat is dít een heerlijk dorp! Na een uurtje is de sauna opgewarmd. Het is net een iglo van opgedroogde klei. Op onze knieën kruipen we erin, want staan kan hier niet. Twintig minuten lang zitten we op een kabouterbankje in dit piepkleine benauwdMannen van Todos Santose, donkere holletje. We krijgen een kaarsje mee en zouden eigenlijk het deurtje dicht moeten doen. Maar het is zo heet en rokerig dat we besluiten ‘m op een kiertje te laten. Vanwege de rook houd ik mijn ogen stijf dicht. Desondanks is het een heerlijke sauna.
’s Avonds bekijken we in het schooltje waar Spaanse les wordt gegeven een video over de bloederige jaren tachtig. Toen was dit dorp het toneel van conflicten tussen de guerilla en het leger van Guatemala. Het jaar 1981 was het gruwelijkst; alle vermeende guerilla sympatisanten werden systematisch afgeslacht. Het is een urenlange video en bovendien is het ijskoud in het schooltje, dus besluiten we het na anderhalf uur voor gezien te houden. Terug in het pension jat ik nog een extra deken weg uit een leegstaande kamer en met vier dekens slaap ik als een roosje!

 

Wolken en een blouse

De volgende dag wandel ik samen met een Nederlands meisje de bergen in, op zoek naar een mooi uitzicht over de vallei. Maar helaas is het zwaar bewolkt en heel erg koud. Onderweg passeren we wat armoedige huisjes en hun bewoners. Kinderen lopen een eindje met ons mee en ouderen gaan een gesprekje met ons aan voor zover dat mogelijk is, want zij spreken maar weinig Spaans (zij hebben een eigen Mam Maya taal). Todos Santos is een arm dorp; er is altijd wel een tekort aan landbouwgrond en vaak kunnen de families niet voldoende verbouwen om het hele jaar door voor eten te zorgen. Bovendien heeft alleen het centrum van het dorp stromend water.
Het landschap rondom Todos Santos is mooi en ruig, Cuchumatanesmaar verre van onaangetast. Mensen leven en werken op elk stukje grond, er is geen plaats meer voor bebossing. Ik heb gehoord, dat zelfs wanneer je een inspannende wandeling maakt van het dorp naar een hoogte van bijna 4000 meter, je op de kale, rotsachtige en winderige toppen nog kleine huisjes met veldjes tegenkomt. Dat had ik eigenlijk niet verwacht, omdat dit hele gebied in mijn reisgids aangeduid wordt als nationaal park. Maar waar zijn dan de planten en de wilde dieren?
Intussen ontneemt de laaghangende bewolking ons het zicht op de vallei en de bergen. Na twee uur omhoog klimmen haken we af. Het is té koud en té grauw, en bovendien glijden we steeds uit in de Meisjes van Todos Santosmodder. Het blijft de hele dag slecht weer, dus hang ik wat rond in het pension en koop ik in een van de winkeltjes met artesanías toch maar zo’n mooie Todos Santos (heren!) blouse. (Ik zal de blouse in Guatemala nooit dragen. Pas wanneer ik in Honduras aankom durf ik het aan – daar zal vast niemand mij herkennen als Todos Santos indiaan…) ‘s Avonds zit ik weer lekker te zweten in de sauna.

 

De bus terug naar Huehue vertrekt al om 5.50 uur. Het is donker en koud wanneer ik naar beneden loop. Er was nog niemand wakker in het pension, Hoofdstraat Todos Santosdus heb ik het geld voor de afgelopen drie nachten op het tafeltje in mijn kamer laten liggen in de hoop dat dit goed terecht komt. Al snel komt de zon tevoorschijn en ziet het landschap er weer prachtig uit. Er zitten niet veel mensen in de bus; dat maak je maar zelden mee in Guatemala. We klimmen de vallei uit en zien achter ons in de diepte Todos Santos liggen. Laaghangende bewolking ver beneden ons. Op de hoogvlakte aangekomen is het berekoud en het landschap is bedekt met een wit laagje; het heeft flink gevroren. De steile weg naar beneden is nu spectaculair. Door het kraakheldere weer zie ik bijna heel Guatemala voor me liggen, tot aan de vulkanen in het zuiden van het land; ik tel er vijf of zes. Bergafwaarts gaat de rit veel sneller, al na twee uur rijden kom ik aan in het in mist gehulde Huehue. En nu op zoek naar de volgende Bluebird bus!