IJsland

Walvisjacht of walvissafari? De wondere wereld van de IJslandse economie

Wanneer ik tijdens een wandeling door de haven van Reykjavik enkele walvisvaarders broederlijk tegenover wat walvissafariboten zie liggen, begrijp ik het heel even niet meer. Die tegenstelling is mij te groot. Thuis gekomen duik ik het internet in, op zoek naar een alles verhelderende verklaring voor deze ogenschijnlijke waanzin.

ReykjavikMaar op de vraag waarom IJsland doorgaat met het doden van walvissen, luidt vooralsnog het meest plausibele antwoord dat ik tegenkom als volgt: “Ze doen het uit een meelijwekkende poging om het verleden in stand te houden zodat ze zich kunnen blijven identificeren met de bloedige nalatenschap van de walvisvaart. Voor hen is het een bloeddorstige sport, een manier om zich uit te leven met het sadistische plezier van het doden van walvissen en om een lange neus te trekken naar andere naties.” Straffe woorden van Kapitein Watson, oprichter van 'milieubeschermingsorganisatie op zee' Sea Shepherd. Maar moet het nou echt aankomen op een dergelijke, grove belediging?

Paniekvoetbal

Wanneer IJsland begin 2009 plotsklaps besluit de walvisvangst spectaculair op te drijven, staat het land aan de rand van de afgrond na het faillissement van de drie grootste nationale banken. Paniekvoetbal is het gevolg: daags voor de ontmanteling van de IJslandse regering wordt er nog gauw even een akkoord met nieuwe quota voor de walvisvangst ondertekend: vijf jaar lang zullen er maar liefst 100 dwergvinvissen en 150 gewone vinvissen per jaar gevangen mogen worden. Deze, ook in het land zelf erg omstreden, beslissing zou veel banen en geld opleveren. Bovendien waren er inmiddels wel weer genoeg walvissen te vinden in de oceaan, zo meende de IJslandse regering. Er werd gesproken van 300 extra banen; een rooskleurig bericht voor de 320.000 inwoners van het failliete land. Maar al snel blijkt dat maar dertig van de beloofde arbeidsplaatsen gevuld kunnen worden. Om de overige plaatsen te kunnen bemannen zouden er nog minstens tien nieuwe walvisschepen bijgebouwd moeten worden. En daar heeft niemand geld voor. 

Moratorium

Officieel mag er in de wereld niet meer op walvissen worden gejaagd. Dit is vastgelegd in een verdrag dat in 1986 ook door IJsland is ondertekend. Dit moratorium Walvissafarieen tijdelijk verbod op de commerciële jacht op walvissen  is een initiatief van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC). Helaas zou IJsland nog datzelfde jaar het wereldwijde moratorium schenden, tot de bemanning van Sea Shepherd de helft van de IJslandse walvisvaartvloot tot zinken brengt en de walvisvleesverwerkende fabriek in Reykjavik vernielt. Naast de commerciële jacht erkent de IWC nog twee legale vormen van de walvisjacht: de jacht voor de wetenschap en de traditionele jacht door volkeren als de Inuit, waarbij de mensen afhankelijk zijn van de walvisvaart om te kunnen overleven. Noorwegen heeft het moratorium nooit erkend en Japan is altijd blijven jagen onder het mom van wetenschappelijk onderzoek. 

Walvisslagers

De laatste jaren gingen er geruchten dat de visstand in de wateren van IJsland ernstig te lijden had onder de aanwezigheid van de walvissen. Visserij is een wezenlijk onderdeel van de IJslandse economie: de vissers voelden zich in hun bestaan bedreigd. Niet onbelangrijk is ook het feit dat IJsland het vangen van walvissen als een cultureel aanvaarde traditie beschouwt. De weerstand tegen het moratorium komt na twintig jaar goed tot uiting wanneer er in 2006, onder luid gejuich van omstanders, voor het eerst weer een walvis geharpoeneerd en aan land gebracht wordt. De twintig meter lange gewone vinvis  een dier dat op de rode lijst van bedreigde diersoorten staat  wordt zonder genade in stukken gesneden door de walvisslagers. Een duidelijke stap was gezet: IJsland zou ten behoeve van de binnenlandse consumptie de vangst op de gewone vinvis en de dwergvinvis weer hervatten. Ondanks het ondertekende moratorium. 

WalvisvaardersWalvisbarbecues

Milieuorganisaties en de Europese Commissie reageerden woedend op dit besluit. Vooral ook omdat het algemeen bekend zou zijn dat walvissen niet zoveel vis eten, en de teruggelopen visstand in wezen te wijten is aan de overbevissing door de mens zelf. Uiteraard kwam ook Greenpeace meteen in actie. Zij bezochten de betreffende havens om er met de bevolking te gaan praten. Aanvankelijk waren de IJslanders hier nogal geïrriteerd over en wachtten zij Greenpeace op met overheerlijk geurende walvisbarbecues. Toch wierpen de gesprekken vrucht af en keerden de meeste mensen zich al snel tegen het nieuwe walvisbeleid. Ook Europese supermarktketens lieten van zich horen. IJslandse vissers dreigden hun klanten in Europa te verliezen als hun collega walvisvaarders daadwerkelijk de wettelijk toegestane hoeveelheid walvissen binnen zouden halen. Uiteraard reageerde de IJslandse toeristenindustrie ook fel, vooral omdat walvistoerisme een van de snelst groeiende toeristenbranches in de wereld is. 

Vervuild

Vanaf dag één dat het land weer walvissen ging slachten, was het vlees in de IJslandse supermarkten te vinden. Maar de mensen proefden het en vonden het eigenlijk helemaal niet zo lekker. De consumptie stagneerde en het vlees moest een exportproduct worden. Maar hier stuitten de IJslanders op een nieuw probleem: in Japan, het enige land waar ze hun vlees kwijt kunnen, staat het IJslandse walvisvlees te boek als vervuild. Bovendien vangt Japan zelf veel grotere aantallen walvissen dan de IJslanders. Het bizarre gevolg is, dat het merendeel van het vlees nu ligt opgeslagen in grote koelhuizen in IJsland. Ook Japan heeft inmiddels al een heuse walvisberg opgebouwd. Al dat vlees ligt ingevroren te wachten op de consument, terwijl een deel van het vlees noodgedwongen wordt verwerkt tot katten- en hondenvoer. 

Catastrofe

Het is eind 2010. Met de geringe vraag naar walvisvlees in IJsland zelf en de angst van Japan om vervuild vlees te importeren, heeft het nieuwe walvisbeleid tot Reykjavikeen catastrofe geleid. Een ander dilemma is het feit dat niet alleen de vangst, maar ook de handel in walvisvlees internationaal verboden is. Schepen die onderweg de Rotterdamse haven aandoen kunnen rekenen op acties van organisaties als Greenpeace. Inmiddels ziet zelfs de IJslandse minister van Visserij geen reden meer voor het doden van walvissen en geeft aan geen nieuwe quota meer te willen verstrekken totdat de markt voor walvisvlees is verbeterd en er toestemming is om walvisproducten te exporteren naar Japan. Maar helaas wil de minister nog steeds geen definitief einde aan de walvisjacht maken. 

Schatrijke oud-walvisjager

Er wordt dus relatief weinig geld verdiend aan de walvisvangst, waarom gaat een land er dan mee door? Het antwoord zou te vinden zijn bij een schatrijke oud-walvisjager, met wiens financiële steun de walvisjacht koste wat het kost op de been wordt gehouden. Kristjan Loftsson wordt ook wel 'de walviskoning van IJsland' genoemd. Ooit werd hij schatrijk met de vangst van vinvissen. Als kleine jongen stond hij aan dek op de schepen van zijn vader en nu is hij eigenaar van het enige bedrijf in IJsland, Hvalur (wat ‘walvis‘ betekent), dat nog op de grote vinvissen jaagt. Ook neemt hij een groot deel van de visindustrie voor zijn rekening. Híj zou degene zijn die de walvislobby tegen wil en dank voortzet en zich tegen alle kritiek verzet. Een machtig man, een gedreven politicus. In 2006 was Loftsson de enige die nog over walvisschepen beschikte en werd hij alleenheerser over de walvisvangst. Al zijn vlees gaat nu de bomvolle vriezer in, in afwachting van de reis naar Japan. 

Harpoenen neerleggen

Bijna iedereen is het er inmiddels over eens dat walvissen vandaag de dag levend veel meer geld in het laatje brengen dan dood. Supporters van Greenpeace hebben al beloofd het land te gaan bezoeken zodra het land besluit voorgoed de harpoenen neer te leggen. De gewone vinvis, een baleinwalvis, is het op één na grootste dier dat ooit op aarde heeft geleefd. Dwergvinvissen zijn de kleinste soort van de baleinwalvissen. Honderdduizenden toeristen reizen jaarlijks naar IJsland om deze dieren te spotten. Honderden IJslanders verdienen hieraan veel geld. Walvissafari's behoren tot de topattracties van het land: een bootexcursie om de walvissen van dichtbij te kunnen zien, te fotograferen en te filmen. Maar sinds de walvisjacht weer is begonnen worden er steeds minder walvissen gezien. De walvisjagers doden uiteraard eerst de dieren die het gemakkelijkst te benaderen zijn: juist díe dieren die ook voor de walvistochten zo belangrijk zijn. Bovendien zouden de dieren schuwer zijn geworden en niet meer zo dicht bij de kust willen komen. 

Imago

Ook het imago van IJsland heeft erg te lijden onder de walvisvangst. Veel Europeanen blijven weg omdat ze een land dat walvissen doodt niet willen steunen. Waarom IJsland dat imago te grabbel gooit is een raadsel, vooral als je je bedenkt dat het walvistoerisme erg belangrijk kan zijn voor de opkrabbelende IJslandse Reykjavik souvenirseconomie  het land verdient aan het walvistoerisme ongeveer het zesvoudige van de inkomsten uit de walvisjacht. Juist nu het land, voorheen een peperdure bestemming, door de crisis financieel veel aantrekkelijker is geworden voor toeristen. 

De walvisjacht verstoort niet alleen de toeristische sector en levert nauwelijks banen op, maar staat ook in de weg bij een eventuele toetreding tot de Europese Unie. IJsland zal wellicht toch moeten besluiten definitief rekening te gaan houden met de in de rest van de wereld geldende regels ten aanzien van het walvisbeleid. Het zou ze nog een bom duiten op kunnen leveren ook. 

 

© 2011, Monique van Gaal

Dit artikel is gepubliceerd in Nordic magazine, herfst 2011.