Klein Curaçao

KLEIN CURAÇAO, KLEIN AVONTUUR

Sinds ik het boek ‘Eenzaam’ van Boudewijn Büch had gelezen, wilde ik erheen: Klein Curaçao. Hoelang geleden was het alweer? Enkele jaren geleden? Een onscherpe foto van de vuurtoren op het eiland – meegebracht van Curaçao door een vriend – stond al enige tijd in mijn boekenkast te prijken. Eens zou ik het eiland met eigen ogen gaan zien, dat stond voor mij als een paal boven water. Maar hoe zou ik dit gaan aanpakken? Zou ik vanuit Curaçao per motorboot naar het kleine, ‘andere’ Curaçao, het nagenoeg onbekende Curaçao, kunnen gaan?

lighthouse

Maar de gelegenheid zou zich gewoon voordoen, zou zich zomaar presenteren, zonder planning en georganiseer, als gedreven door een zeldzame vanzelfsprekendheid. Een vriend zeilde met zijn negen meter lange zeiljacht over de grote oceanen, en belandde op Curaçao. Ik zou hem op gaan zoeken, dat sprak voor zich. Tien dagen op Curaçao, dobberend in het Spaanse Water, een binnenzee ten zuiden van Willemstad. Mijn wens naar Klein Curaçao te zeilen kwam eerst daar ter sprake, het plan werd onmiddellijk goedgekeurd, en... uitgevoerd. Van uitstel komt maar afstel, toch?

De volgende morgen hesen we de zeilen, en voeren voorzichtig het Spaanse Water uit. Lettend op de diepte, ervoor zorgend pierniet vast te geraken in de ondiepe delen van de binnenzee. We passeerden droge oevers met cactussen, waar het heldere turquoise water sterk afstak tegen de matte stoffige kleuren van het land. Een schitterend zandstrand aan onze linkerzijde. En dan... de open zee. De wind werd sterker en de golven werden hoger. Het weer en het water hadden hier vrij spel. We zetten koers naar het zuidoosten. Met een flinke tegenwind boksten we op tegen de krachtige golven die op de voorboeg uiteen spatten. We werden kletsnat. Zigzaggend tegen de wind in baanden we ons een weg naar het onbekende.

We beschikten niet over een kaart. Wist ik eigenlijk wel waar het eiland precies lag? Nee, ik had slechts een vaag idee van de ligging: ergens in het verlengde van de zuidkust van Curaçao...? Maar was deze ligging niet geheel en alleen door mijn fantasieën bepaald? Nimmer had ik het eiland ergens op een kaart zien staan, had er zelfs nooit naar gezocht. Enfin, gewoon doorvaren, we zouden wel zien. Ik vertrouwde erop dat het bekende vuurtorentje reeds van verre te zien zou zijn, en dat wij zo onze weg ter zee wel zouden vinden. Toch begon ik me een beetje ongerust te maken. Wat nu als het eiland geheel ergens anders lag?

Urenlang zeilden we, opbotsend tegen de steeds hoger wordende golven. Gelukkig had ik reeds uit voorzorg een pilletje ingenomen. Eerder gemaakte zeereizen hadden mij Klein Curacaotot dan toe onverbiddelijk met zeeziekte geconfronteerd. Ik was echter vastberaden de tocht deze keer ontspannen en vooral moedig door te maken, als een ware zeerot. Zeeziek zijn hoorde daar nou eenmaal niet bij.
Ik voelde me een ontdekkingsreiziger. Stoer stond ik op de uitkijk, op zoek naar land. Op zoek naar een oude vuurtoren aan de horizon. Ik hield me stevig vast aan de dikke mast. Nog geen land in zicht? Onder het genot van een hete kop thee en een broodje, staarden we naar de onstuimige zee om ons heen. De reis duurde lang. Pas laat in de middag bespeurden we met onze verrekijker een vlekje aan de horizon, een wit verticaal vlekje. Dat moest ons kleine reisdoel zijn! We koersten erop af, vol van spanning en stijgend enthousiasme.

Het vuurtorentje kreeg steeds meer vorm, echter het eiland – zo plat als een pannenkoek – bleef lange tijd onzichtbaar. De vuurtoren leek te drijven, zonder houvast, en ik verwachtte hem te zien omvallen en opstaan als een duikelaartje. Maar gelukkig, daar zat nog een stevig eiland aan vast. Een eiland met ruim twee kilometer lengte en 750 meter breedte. Een eiland van zand en droge, slechts enkele centimeters Sailing to Klein Curacaohoge, vegetatie. Een eiland bewaakt door meeuwen en kleine kruipbeestjes.

Bij nadering van het eiland werd het hele plaatje langzaamaan duidelijk. De zee werd van een hard donkerblauw, tot een zacht groen, turquoise naarmate het ondieper werd. De gehele voor ons liggende zijde van het eiland bestond uit een schitterend wit zandstrand. Een kleine pier en enkele bont gekleurde vissershutjes waren tekenen van activiteit. De enige twee vissersbootjes zouden laat in de avond weer terugkeren naar het moedereiland. Klein Curaçao was als een schilderspalet met prachtige diepe kleuren, scherp getekend met de late middagzon in onze rug. De vuurtoren stond op een ogenschijnlijk centraal en strategisch punt. Daarachter een gestrand schip, verroest en vol met gaten, op de rotsachtige ruige kust aan de andere zijde van het eiland.

We gooiden het anker uit, keken 360 graden om ons heen, keken naar de bodem van de zee – meters onder ons – en concludeerden al spoedig dat het hier ging om een paradijselijkwreckage on Klein Curacao eiland. Kristalheldere zee, schitterende lucht; de kleur blauw leek Klein Curaçao te vertegenwoordigen.
We stapten in ons opblaasbootje en roeiden naar het strand voor een verkenning van het eiland. We liepen over het droge, platte eiland richting vuurtoren, die van dichtbij nog steeds in volle glorie schitterde, echter bij lange na niet meer in perfecte staat bleek te zijn. Dit historisch gezien zeer interessante bouwwerk is werkelijk uniek. Een stenen toren met twee aangebouwde zijvleugels. De bouwvallige wenteltrap bracht ons naar een venster met uitzicht over het piepkleine eiland. Het stonk een beetje in de vuurtoren, en overal lag troep. Klaarblijkelijk werd er niet meer naar om gekeken. De zee en de wind hadden littekens achtergelaten. Over restauratie van deze bijzondere vuurtoren zou gepraat kunnen worden, echter dit vervBeach of Klein Curacaoal had voor mij ook zo z´n charme. Als een bezetene maakte ik foto's van de vuurtoren, van links en van rechts, van ver en van dichtbij, ik vond het allemaal even mooi.
We liepen door naar het scheepswrak, en zagen de golven beuken op de kust. Het verbaasde me niet dat schepen hier stranden. Hoewel? Die vuurtoren hadden ze toch zeker niet over het hoofd kunnen zien? We maakten nog snel een ‘rondje eiland’ – net zo gemakkelijk gezegd als gedaan – en liepen toen terug naar de opblaasboot.

Terug op het zeiljacht gingen we naarstig op zoek naar onze snorkeluitrusting om nog vóór het donker werd iets van de onderwaterwereld te ontdekken. We waren net op tijd om enkele schitterende veelkleurige vissen te kunnen bewonderen. De avond viel, de vissersbootjes vertrokken, en de rust werd zo mogelijk nog overweldigender. De zwoele temperatuur wiegde ons in een dromerige stemming. En de wind...?
Ja, de wind..., daar hadden we niet meer aan gedacht! Door de ongelooflijke platheidLighthouse Klein Curacao van het eiland is de wind op Klein Curaçao oppermachtig. Van enige beschutting is absoluut geen sprake. Enfin, het wilde heen en weer schommelen van de boot, alsmede het zo nu en dan uit bed rollen, namen we maar voor lief; het was tenslotte maar een kleinigheid...

De opkomende zon wekte ons. We dronken een kop koffie, hesen de zeilen, en begonnen aan de terugtocht. Ditmaal zeilden we met de wind mee. Met grote snelheid leken we te worden voortgeduwd door de vriendelijk ogende golven. Al snel zeilden we parallel aan de kust van Curaçao en genoten we van de kalme vaart en het mooie uitzicht op zee en land. In een mum van tijd waren we terug in het Spaanse Water.
Met een tevreden gevoel, want voor één nacht had Klein Curaçao geheel aan ons alleen toebehoord.