Azoren

Mooi, mooier, het mooist

Het meest fascinerende dat ik las over de Azoren, is de wetenschap dat de eilanden zo'n drie centimeter per jaar uit elkaar groeien. De drie tektonische platen, enerzijds de Noord-Amerikaanse en anderzijds de Euraziatische en de Afrikaanse, schuiven elk maar liefst anderhalf centimeter op. En laten de Azoren nou precies óp die breuklijn liggen. 

Imperio TerceiraDit fantastische gegeven kan ik urenlang in mijn hoofd rond laten spoken. Te bedenken dat de nietige en afgelegen eilandjes Flores en Corvo, die samen de westelijke eilandengroep vormen, steeds geïsoleerder zullen raken. De centrale groep, bestaande uit de eilanden Terceira, Graciosa, Faial, Sao Jorge en Pico, en de oostelijke groep - Sao Miguel en Santa Maria - vormen daarbij een vaste factor. Zou je denken. Maar ook hier is van alles aan de hand: onder water. Zo komt bijvoorbeeld de bodem van de zee aan de westkust van Terceira steeds dichter aan het wateroppervlak te liggen doordat magma uit de aardkorst vloeit. Het duurt niet lang of het eiland heeft er weer wat land bij.

 

Overdonderend natuurgeweld

CapelinhosEn wat dat betreft herhaalt de geschiedenis zich, want op Faial heeft zich een dergelijke ontwikkeling recent nog voorgedaan. In de jaren 1957 en 1958 ontstond hier met overdonderend natuurgeweld een nieuw stukje land, de Ponta dos Capelinhos. Maandenlang schudde de aarde, vlogen rotsblokken en stenen de lucht in, werden dorpjes bedolven onder lava en as en kwam de vuurtoren, ooit strategisch gelegen aan de kust, ineens een flink eind landinwaarts te staan. Zo zijn de eilanden eigenlijk ook ontstaan: door het uiteen drijven van de tektonische platen ziet magma kans uit de aarde te ontsnappen en nieuw land te vormen. 

Met deze kennis ga je vermoeden dat de Azoren een onzeker bestaan zijn beschoren. Maar niets is minder waar. Nog voordat ik voet aan land zet, overtuigt mijn reisgids me van het tegendeel. Immers, de stad die wij als eerste bezoeken, Angra do Heroísmo, staat al ongeveer vier eeuwen zo stevig als een huis. Het merendeel van de historische gebouwen in deze stad hebben zelfs de zware aardbeving van 1980 overleefd. Niet voor niets heeft UNESCO de stad op de Werelderfgoedlijst gezet. 

 

Groener dan groen

Behalve het vulkanische karakter van de eilanden is er nog een ander aspect dat mij buitengewoon boeit, en mij geruststelt dat de Azoren nooit overspoeld zullen worden door het massatoerisme: regen en mist. Als ik de Azoreanen mag geloven heeft het van oktober vorig jaar tot midden juni geregend of bleef het landschap kletsnat door een dikke mist. Ook nu, het is juli, is het weer erg wisselvallig. Dagen beginnen met laaghangende mist en eindigen met de brandende zon. Wel blijft de temperatuur in de zomer gestaag rond de 24 graden Celsius steken. 

PicoNu is deze vochtigheid geenszins een reden om de Azoren te mijden. Integendeel! Het zijn juist de regen en de mist die garanderen dat de eilanden immer groener dan groen zijn, weelderiger dan het dichtste oerwoud, kleuriger dan de best onderhouden bloementuinen. En blauw, door de vele hortensia's. Het is niet vaak dat ik me tijdens een reis afvraag of dit misschien wel de mooiste plek op aarde is...?

 

Emigratie verscheurt

Ook de Azoreanen zelf zijn er zeker van: hun eilanden zullen nooit overspoeld worden door toeristen. Jammer vinden ze het wel, want hun kamers staan een groot deel van het jaar leeg en ook restaurants doen alleen goede zaken in de zomermaanden. Niet voor niets dat nog steeds veel inwoners ervoor kiezen te emigreren en hun o-zo mooie land achter te laten. Zo ging het vroeger ook al. Nu en dan kwam het voor dat een oogst mislukte. Of mensen raakten hun huizen kwijt door een aardbeving. Moegestreden besloten ze dan aan boord te gaan van de eerste de beste boot die hun haven aandeed, op zoek naar een beter bestaan. Gek genoeg was dit nooit Portugal: het was in die dagen geen vrolijk vooruitzicht in de aldaar heersende dictatuur terecht te komen. 

HortaDe Azoreanen verzekeren me dat het toeval is, maar ze emigreerden bijna allemaal naar de Verenigde Staten van Amerika. Niet iedere eilandbewoner werd hier gelukkig van. Hele families keerden terug. Maar verscheurde families zijn geen uitzondering. Maria, het kamermeisje van ons onderkomen in Ponta Delgada, vertelde ons van haar ouders die op jonge leeftijd naar Canada waren geëmigreerd. Zijzelf groeide op als Canadees kind, hield van de kou, de bergen en skiën. Toen Maria zestien was besloot haar moeder vanwege de intense heimwee terug te keren naar haar geboorteland en nam haar kinderen mee. Vader had daarentegen wel zijn geluk gevonden en bleef achter in Canada. Maria is nog steeds van mening dat haar ouders destijds onbesuisde beslissingen hebben genomen die ten koste gingen van de kinderen. Het kan haar nog altijd flink dwars zitten. Zij mist Canada, vooral de kou, maar haar dochtertje van acht is alweer een volbloed Azoreaantje, zij houdt van de warmte, de regen en het mooie eilandleven. Maria's verhaal staat niet op zich, we hebben talloze andere Maria's met soortgelijke verhalen aangehoord. Maar de Azoreanen blijven trots op hun eilanden en de meeste emigranten komen elk jaar voor een paar weken terug om er met het hele gezin vakantie te vieren. 

 

Suikergoed

Angra do HeroísmoTerceira betekent "derde": het als derde ontdekte eiland. Maar voor ons geldt het eiland als "het eerste". Op de luchthaven huren we meteen maar een auto en rijden in een half uurtje over de enige snelweg die het eiland telt naar Angra do Heroísmo, de stad die met kop en schouders uitsteekt boven alle andere pittoreske plaatsjes op de archipel. Ooit werden schepen op de transatlantische route hier bevoorraad en was de stad van groot strategisch belang. En dat kun je zien aan de vele imposante gebouwen die er nog altijd staan: kerken, paleizen, kloosters, forten. Nu is de haven en alle hiermee gepaard gaande drukte verplaatst naar het moderne Praia da Vitória, en voelt wandelen door Angra als wandelen door een immens openlucht museum. Vanaf het uitzichtpunt bij de gele obelisk in het stadspark heb je de mooiste blik op de stad en de berg die het groene decor vormt: de Monte Brasil. En deze monte is op haar beurt weer een prachtige plek voor een tweede panorama. 

Overal op de Azoren vind je ze: de impérios. Kleine bonte kapelletjes, die van suikergoed gemaakt lijken te zijn. Maar op Terceira struikel je erover. Elk dorp heeft er wel eentje naast de kerk staan. Een império doet het, vooral als de zon schijnt en de felle kleuren tegen een blauwe hemel afsteken, erg goed op de foto.

 

Wereldzeilers

Sete CidadesOp de boot naar Faial zitten opvallend veel Amerikaanse Azoreanen, allemaal op weg naar het thuiseiland Pico voor de zomervakantie. Ook veel toeristen die eigenlijk hadden willen vliegen bevinden zich aan boord: bij SATA wordt al vier dagen gestaakt. En hoe erg kan dat zijn, met immer zicht op de majestueuze Pico die er op deze wolkenloze dag in vol ornaat bij ligt? 

Aankomst in Horta is een verrassing: een schilderachtig stadje met in het oog springende kerken en op de voorgrond de enorme haven vol met zeilboten. Hier maken wereldzeilers op weg naar de Amerika's een tussenstop. Aan de kade laten zij ieder een mooie tekening achter: een alom gerespecteerd (bij)geloof dat hen behoedt tegen onheil op zee. Op Faial is de vulkanische oorsprong van de eilanden nog eens duidelijk te zien. In het westen bezoeken wij de Ponta dos Capelinhos, het nieuw ontstane stukje land dat er na vijftig jaar nog altijd als een maanlandschap bij ligt. De grond is nog steeds op veel plekken heet en hier en daar stijgt stoom uit de aarde op. Als wij onze handen erop leggen, verbranden we die bijna. Een tweede hoogtepunt is de caldeira in het midden van het eiland, met een hoogte van ruim 1000 meter. Wij doen de rondwandeling van acht kilometer over de kraterrand in ongeveer twee uur. Het pad is plaatselijk erg smal en de diepte van de krater is angstaanjagend, dus het is zaak goed op je stappen te letten en de wandeling zeker niet te ondernemen met mist.

 

Hoogste berg van Portugal

PicoDe vulkaan Pico, met 2351 meter de hoogste berg van Portugal, op het gelijknamige eiland, torent overal bovenuit. Zelfs vanaf Terceira hadden we de perfecte kegel al zo nu en dan gespot. Maar nu we aan de voet van de berg staan is er bar weinig te zien. Laaghangende bewolking ontneemt ons elk zicht. We rijden tot het einde van de weg, op een hoogte van 1200 meter, krijgen een noodmobieltje mee (het is streng verboden de berg op te gaan zonder dit redmiddel!) en beginnen de klim. Onze inspanningen worden beloond: al snel bevinden we ons boven het wolkendek en ondanks dat de top nog lang niet in zicht is, is het uitzicht weer eens adembenemend. Klimmers die de nacht op de top hebben doorgebracht passeren ons op weg naar beneden. Ze zien er afgemat uit. Wij gaan maar tot een hoogte van ongeveer 1500 meter, zulke fanatieke klimmers zijn we nou ook weer niet. 

In Lajes, een lieflijk vissersdorpje met bonte houten huisjes, staat alles in het teken van de walvis- en dolfijntochten. De boot vertrekt wanneer ze gesignaleerd zijn: potvissen! Helaas tonen de dieren doorgaans alleen hun rug, voorafgegaan door het kenmerkende fonteintje, dus uiteindelijk zijn het toch die tientallen vrolijk rond de boot springende tuimelaars die de show weten te stelen!

 

De rug van een draak

Faja dos CubresSao Jorge is van een buitenaardse schoonheid. Wat ons betreft het mooiste eiland van de archipel. De 56 kilometer lange, smalle strook land ziet er vanaf zee uit als de rug van een draak, door de talloze pieken op een rij. Onwaarschijnlijk steile kusten maken het afdalen naar zee moeilijk tot onmogelijk. Het eiland staat bekend om de vele fajas: stukjes laagland aan de voet van loodrechte kliffen, ontstaan door het instorten van de kust of door lava als gevolg van een uitbarsting. De meeste fajas zijn alleen te voet te bereiken. Wij laten de auto staan in Faja dos Cubres om de vier kilometer naar Faja da Caldeira de Santo Cristo te wandelen. Een must van een wandeling!

Dan kiezen we er voor ook het hoogste punt van het eiland te belopen, de Pico da Esperanca op een hoogte van 1053 meter. Vanaf de kraterrand hebben wij zicht op een overweldigend landschap: uit flarden mist doemen tientallen vulkaankegeltjes met kratermeertjes op en in de verte kunnen we de eilanden Pico, Faial en Graciosa onderscheiden. Velas, waar we overnachten, heeft nog een uniek fenomeen voor ons in petto: de spookachtige, fluitende geluiden die ons een deel van de nacht wakker houden blijken van de Kuhls Pijlstormvogel te komen, zeevogels die 's nachts rond de kliffen van het dorp vliegen. 

 

Reis in de tijd

Op de bomvolle ferry van Terceira naar Sao Miguel zitten geen toeristen, een teken dat de meeste van hen deze afstand liever vliegen. Aankomst in Ponta Delgada is als een reis in de tijd. Hoogbouw verwelkomt ons in deze grootste stad (70.000 inwoners) op het grootste eiland van de archipel, waar oud en nieuw hand in hand gaan: luxe appartementencomplexen aan een hypermoderne haven staan zij aan zij met bezienswaardige Portugese kerken en gebouwen. 

Santo CristoGelukkig hebben we nog tien dagen: dit gevarieerde eiland heeft ongelooflijk veel te bieden. We bewandelen kraterranden zoals die van Sete Cidades, picknicken aan kratermeren, bezoeken een theeplantage, zwemmen in het warme (37-41 graden Celsius) oranje-gele water van het thermale bad in Parque Terra Nostra, wandelen door bossen waar aardverschuivingen een chaos aan omgevallen bomen hebben veroorzaakt, staan temidden van stomende caldeiras: uit de aarde opborrelend bronwater vergezeld van stinkende zwaveldampen, waarin naar goed Azoreaans gebruik eten wordt gekookt en maïskolven liggen te garen. 

Voor de lange klim naar de zuidrand van de Lagoa do Fogo (wat 'vuurmeer' betekent) stellen we een voorwaarde: het móet mooi weer zijn! Dit hoogst gelegen (570 m) meer van Sao Miguel is meestal in mist ondergedompeld maar ligt er op een zonnige dag bijzonder fotogeniek bij. Weer bergafwaarts gaat het voor een groot deel langs smalle irrigatiekanalen, de zogenaamde levadas. Maar het is ook op Sao Miguel dat wij de twee meest idyllische stranden van de Azoren ontdekken, die van Praia en Ribeira Grande, waar we aan het einde van elke actieve dag steevast naar terugkeren om te relaxen en een hapje te eten.

 

PRAKTISCH

Vervoer/verblijf

CalhetaTussen de eilanden varen ferries of kun je binnenlandse vluchten nemen. Vooral tussen Sao Jorge, Faial en Pico zijn er tal van bootverbindingen. De bootreis van de centrale groep naar Sao Miguel in de oostelijke groep moet echter goed ingepland worden; op deze route varen in de zomer slechts twee ferries per week. De vaart van Terceira naar Sao Miguel duurt drie en half uur. Het openbaar vervoer laat te wensen over, maar de vele autoverhuurbedrijven bieden je de mogelijkheid de eilanden op eigen tempo te bezoeken. Een overnachting in een van de casas particulares is de goedkoopste optie. Bij het plaatselijke toeristenbureau van elk eiland ligt een lijstje met adressen klaar. 

 

Klimaat/zwemmen

Voor een zonzekere vakantie ga je niet naar de Azoren. En dát is nu juist goed nieuws voor de vakantieganger die op zoek is naar een bijzondere bestemming, een bestemming waar het toerisme maar geen vat op lijkt te krijgen. Op de Azoren vind je enkele zwarte lavastranden. Maar het zijn vooral de zogenaamde Piscinas Naturais waar wordt gezwommen: natuurlijke zwembaden gelegen in spectaculair gevormde lavaformaties.

 

© Monique van Gaal, 2011

Dit verhaal is in verkorte vorm gepubliceerd in Nouveau, april 2011.