Wandelen op z'n Taiwanees
Doe eens iets geks, moeten we gedacht hebben in de zomer van 2012. De keuze valt op een land waar maar weinig Nederlandse toeristen heengaan: Taiwan. Ga je lezen over Taiwan dan kom je er al snel achter dat het hier in de zomer best kan spoken door de vele tyfoons. En wat te denken van de aardbevingen? Op deze plek botsen twee continentale platen met zo'n onvoorstelbare kracht tegen elkaar, dat het eiland jaarlijks met maar liefst vier centimeter omhoog wordt gedrukt. Say no more, onze koffers zijn al gepakt!
Taiwan is best een eigenaardig land, en met zijn 23 miljoen inwoners ook nog eens best dicht bevolkt voor een eiland ter grootte van Nederland. Bovendien dwingen de geografische kenmerken al deze bewoners om in het vlakke westen te gaan wonen, hetgeen gepaard gaat met onvoorstelbaar grote concentraties wolkenkrabbers; ja zelfs in de zogenaamde dorpen. Het centrale deel van het land bestaat van noord naar zuid uit een lange, smalle rij bergtoppen met hoogtes tot bijna 4000 meter. Hier is de bereikbaarheid niet altijd even vanzelfsprekend. Spiksplinternieuwe snelwegen die in een opwelling van positivisme over de haast onbedwingbare bergpassen worden aangelegd, spoelen evenzo hard weer weg met elke tropische storm of worden aan diggelen geschud door een van de vele aardbevingen. Als laatste is daar de steile oostkust: groen, nat en aanzienlijk minder dicht bevolkt dan het westen. Je kunt Taiwan bij lange na niet typeren als wandelgebied bij uitstek, tenzij je de gang van tempel naar tempel door de drukke straten van de steden wandelen kunt noemen. Toch hebben wij ons wandelheil enigszins gevonden op twee van 's lands mooiste plekken: het meer van de zon en de maan en de spectaculaire Taroko kloof.
Het meer van de zon en de maan
Op een drukke zomerse zondag nemen we de populaire Jiji spoorlijn naar Checheng en stappen vervolgens op de bus naar Shuishe aan de rand van Sun Moon Lake. Al snel wordt duidelijk dat elk hoekje en gaatje van dit aantrekkelijke meer op je sloffen te bezoeken is. Boten varen af en aan naar de overkant, de surround-lake-bus vertrekt elk half uur, overal kan men fietsen huren en voor de wandelaar zijn er enkele paden en boardwalks aangelegd. Sun Moon Lake, het grootste meer van Taiwan, is door mensenhanden ontstaan. De Japanners lieten rond 1930 het dal vol water lopen ten behoeve van een hydro-elektrisch project. Eerst ontstonden er twee kleine meertjes die naar de zon en de maan werden vernoemd, later vormden zij samen één groot meer met een diepte van zo'n dertig meter. Het duurde niet lang of Sun Moon Lake ontpopte zich als een van de highlights van Taiwan, met name voor pasgetrouwden. Aan de oevers zijn behalve twee dorpen (jawel, met hoogbouw) ook een aantal sierlijke tempels te vinden. In het dorp Shuishe zorgen de haven, restaurants en straatmuzikanten voor een gezellige sfeer. Dit in tegenstelling tot het dorp Ita Thao aan de overkant van het meer, waar kitscherige souvenirs de boventoon voeren.
Naar de Cihen Pagode
De boottickets geven ons recht op onbeperkt varen op het meer, dus voordat we aan wal gaan bij de opzichtige Xuanguang tempel hebben we al aardig wat rondjes achter de rug. Hier begint de wandeling naar de hogerop gelegen Cihen Pagode. De tempel wordt buitengewoon druk bezocht door Taiwanese en Chinese vakantiegangers, en het is dan ook een geluk te noemen dat zij allen in het geheel niet van wandelen houden. Zo kan het dus toch nog gebeuren dat wij het zogenaamde Cinglongpad helemaal voor onszelf hebben. Het pad heeft slechts een lengte van 800 meter, niettemin genieten we van de stilte (onderbroken door het geblaf van waakhonden op de illegale betelnut plantages; tja je dacht toch niet dat een natuurgebied in een overbevolkt land echt onaangetast zou zijn?), de bossen en de insecten. Volgende stop is de Xuanzang Tempel. Hier is het uitzicht over het meer van een overweldigende schoonheid, en de aangenaam serene tempel zelf is prachtig gelegen onder een aantal hoge, slanke bomen. Het is nog maar 700 meter klimmen om bij de Cihen Pagode te geraken. Deze pagode is door Chiang Kai-shek gebouwd ter nagedachtenis aan zijn overleden moeder. De lange wenteltrap brengt ons naar een hoogte van exact 1000 meter boven zeeniveau. Aan de loodzware gong mag men eigenhandig een slinger geven; de oorverdovende knal is tot in de verste verte te horen. Donkere wolken pakken zich samen boven het meer, en we nemen de afdaling dan ook in de vierde versnelling om nog vóór de stortbui bij de kade terug te zijn.
Mag het nog iets korter?
Het is mooi wandelen aan Sun Moon Lake, alleen jammer dat de paden zo ontzettend kort zijn. Op een dag nemen we de bus-rond-het-meer die ons afzet bij de start van het Shuiwatou pad. Een mooi pad, dat wel, maar langer dan 500 meter mag het niet duren. Toch ontdekken we bij de Dajhuhu trail dat het nog korter kan: 180 meter. Het zijn aantrekkelijke houten promenades, gebouwd boven of langs het water. Daar dobbert een stenen kikker die ternauwernood zijn koppie boven het water uitsteekt, hetgeen duidt op hoogwater. Het water is te troebel om het te kunnen zien, maar onder deze kikker zouden zich nog drie kikkers bevinden. Ook bij de Wenwu tempel, een enorm complex met felrode daken van waaruit je een weids uitzicht hebt op het meer en op Shuishe, is een pad aangelegd. De 366 met toeters en bellen opgetuigde treden - een tree voor elke dag van het jaar - die het Wenwupad rijk is, voeren naar de oever van Sun Moon Lake. In de middag houden we de wandelpaadjes even voor gezien en huren we voor twee uur een fiets. Aan de westkant van het meer is een ruim zes kilometer lang fietspad aangelegd. En kon je van de wandelpaden nog zeggen dat je ze helemaal voor jezelf hebt, dat is zeker niet het geval bij deze populaire bikeway. Jong en oud, iedereen fietst mee.
Torenhoge rotswanden en kolkende rivieren
In het oosten bevindt zich Taiwan’s attractie No. 1: de spectaculaire Taroko kloof. Vanaf het treinstation van Xincheng vertrekt elk uur de bus voor de adembenemende één uur durende rit langs torenhoge rotswanden, met kolkende rivieren beneden je in de diepte. Terwijl men met de auto de hele kloof kan doorkruisen, stopt de bus ergens halverwege in het kleine plaatsje Tianxiang. Dit wordt onze basis voor de komende twee dagen. Net als aan Sun Moon Lake is het een drukte van jewelste in de kloof - touringcars en auto's rijden af en aan - maar lijkt ook hier wandelen niet bepaald de favoriete bezigheid te zijn, dus wederom hebben wij de paden voor onszelf. Veilig wandelen is het geenszins: de vele regens brengen aanzienlijke risico's met zich mee. Bovendien voeren de paden vrijwel altijd onderlangs overhellende rotsen die zomaar ineens in kunnen storten. Tenminste, als je de waarschuwingsborden mag geloven die je om de zoveel meter dringend verzoeken om vooral rap door te lopen. Door de vele aardbevingen kunnen rotsen op plekken los zijn geraakt om op een later moment geheel onaangekondigd neer te storten. Ook de vele hornets (grote wespen) die wij fanatiek van ons af weten te slaan, zouden een niet te verwaarlozen gevaar vormen vanwege de buitengewoon nare steken, die in het uiterste geval zelfs dodelijk kunnen zijn.
Vooral doorlopen!
Een flink aantal paden is gesloten vanwege recente instortingen. We kiezen enkele korte routes van elk twee kilometer uit, onderwijl gebruikmakend van de handige bus die bijna elk uur voorbij komt en ons bij de verschillende startpunten afzet. Allereerst doen we de Lushui trail, een traject dat van Lushui naar Heliu leidt. Dit smalle en uiterst spectaculaire pad slingert zich een weg (onder)langs de rotswanden, over een kleine hangbrug en door een stikdonkere, dertig meter lange tunnel, waar we met zaklantaarns onze weg moeten vinden. En steeds weer dat zicht op de machtige Liwu rivier ver beneden ons. Maar even rustig genieten van al dit moois om ons heen is er helaas niet bij, vanwege de herhaalde aansporingen om vooral door te lopen en al die borden met plaatjes van vallende rotsen... Een slechte raad zal het zeker niet zijn; één blik naar boven en het duizelt je van de loodrechte of overhellende rotsen die er niet altijd even onwankelbaar uitzien. Water sijpelt door de kieren naar beneden. Terug in Tianxiang trotseren we de ijzingwekkend hoge, maar oerdegelijke, hangbrug over de Liwu rivier voor een bezoek aan de dorpspagode. De korte rondwandeling bergopwaarts voert langs indrukwekkende boeddhabeelden en de prachtigste vergezichten.
Paviljoens van de Eeuwige Lente
Dag twee staat gereserveerd voor het twee kilometer lange Changchun Ci pad. De bus zet ons af bij een prachtig panorama: een bocht in de Liwu rivier met op de achtergrond de schitterend dramatisch gelegen paviljoens van de Eeuwige Lente. Water stroomt door de tunnel die tussen de twee paviljoens in is gelegen en stort van tientallen meters hoog de diepte in, om dan door de aan de voet van de rotswand stromende rivier onmiddellijk meegesleurd te worden. Groepjes toeristen lopen met ons op tot aan de paviljoens, maar wanneer wij de klim langs de rotsen omhoog aanvangen is er - geheel volgens Taiwanees wandelpatroon - plots geen mens meer te bekennen. Het smalle paadje dat aan de rotswand geplakt lijkt te zijn, is rijkelijk voorzien van de ons inmiddels bekende waarschuwingsborden. Onderweg vormen een klokkentoren, een tempel, een beeld van Chiang Kai-shek en een driftig heen en weer schuddende hangbrug welkome curiositeiten. Dan volgt ons laatste pad, de Yanzikou of de zwaluwgrot trail. Hier is de kloof op zijn smalst en dendert het water met grof geweld door de slechts iets uiteen wijkende rotsenwanden. Hier liep vroeger de autoweg, welke nu is verplaatst. Thans doet dit stukje weg dienst als pad, terwijl ook de vele touringcars hier hun weg nog wel weten vinden. Heel jammer, want het doet dit geweldige stukje natuur geen goed. Ach en als het dan ook nog begint te regenen, weten wij dat het tijd is om verder te reizen. Taiwan heeft nog zoveel meer voor ons in petto.
PRAKTISCHE INFORMATIE
Openbaar vervoer
Taiwan is buitengewoon goed bereisbaar. Of je nu kiest voor metro, hogesnelheidstrein (alleen aan de westkust), normale trein, bus of boot: vertrekken zijn doorgaans zeer frequent en altijd stipt op tijd. Door de uitstekende infrastructuur is een groot deel van het eiland eenvoudig te bereiken, en dat geldt met name voor het vlakke westen. Het centrale deel bestaat uit hooggebergte dat moeilijker te bezoeken is; wegen kunnen door hevige regens ineens onbegaanbaar zijn. Bovendien is Taiwan een klein land - bijna 400 kilometer van noord naar zuid en 150 kilometer van west naar oost - waardoor reistijden beperkt blijven. In principe is het mogelijk in één dag een rondje eiland per trein te doen! Basis van een bezoek aan Sun Moon Lake is het dorp Shuishe, waar boten en bussen je verder op weg helpen. Ook de Taroko kloof is goed ontsloten: vanuit Hualien en Xincheng aan de oostkust rijden er in de zomer minstens zeven bussen per dag naar Tianxiang.
Accommodatie en eten
In Shuishe aan Sun Moon Lake kozen wij voor een naamloos onderkomen direct boven een fietsverhuurbedrijf. Zowel in Shuishe als in het dorp Ita Thao aan de andere kant van het meer zijn talloze kamers te vinden, van eenvoudig tot luxe. Voor de ruime en zeer praktisch ingerichte kamer van het Tianxiang Youth Activity Centre in de Taroko kloof betaalden wij 80 Euro per nacht. Zie www.cyctsyac.com.tw
© Monique van Gaal
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Op lemen voeten, uitgave 1-2013.