Isle of Arran

Schotland in een notendop

Schotland stond al jaren bovenaan mijn verlanglijstje, maar de aarzeling om mijn zomervakantie aan de regengoden over te leveren was groot. Zeker, ook in de winter valt er een aanzienlijke hoeveelheid regen, maar om het druilerige Hollandse winterweer hoefde ik het niet te laten. De keus viel op het gemakkelijk te behappen eiland Arran dat bekend staat als "Schotland in miniatuur". The best of Scotland in een notendopje dus.

Parmantige zeehond

Vanaf Ardrossan is het nog maar een klein uurtje varen naar Brodick, de haven van Arran. Het is mistig en nat. De hoogste berg van Arran, de Goat Fell (873 m), Catacolligt verscholen onder een dikke wolkenhemel en dat zal de komende dagen zo blijven. Nu en dan zou deze markante top met de vorm van een vulkaan de bezoeker in volle glorie verwelkomen, maar vandaag moeten wij het doen met minder. 

Zoals de veerpont reeds klaar had gelegen voor vertrek, bij aankomst met de bus vanuit Glasgow, zo staan ook in Brodick bussen klaar om je naar alle uithoeken van het eiland te brengen. Wij pakken de bus naar het noorden. Door de beslagen ramen bespeuren wij al iets van het buitengewoon fraaie landschap dat in een kalm tempo aan ons voorbij trekt. Dichte vegetatie, over de weg hangende takken, een rotsachtige kust. Wanneer de buschauffeur ineens roept: "Seal on the right side!", draaien alle gezichten naar rechts. En ja hoor, daar zit een zeehond parmantig bovenop een rots in zee. Even voelt het alsof we op excursie zijn, maar nee hoor, wij zijn toch echt de enige toeristen aan boord van deze overvolle bus.

Straffe westenwind 

In Catacol stappen we uit, pal voor het Catacol Bay Hotel. Een aangename verrassing, die eerste blik op ons tijdelijke onderkomen: een pub met wat kamers op de bovenverdieping, in een knus huis dat kraakt en piept onder een straffe westenwind. De onstuimige golven vlak voor de deur lijken het hotelletje bij de minste of Lochranzageringste storm te kunnen verzwelgen. Toch staat het er als een rots in de branding, en dat wordt ons de komende twee dagen meer dan duidelijk. Het gaat stormen, maar dan bedoel ik ook echt: stórmen. Twee dagen lang giert de wind door de kieren van ons bouwvallige venster, zijn de loodgrijze golven op zee torenhoog en vaart er geen enkele ferry meer van of naar het eiland. Ons plan om delen van de befaamde wandelroute langs de kust van Arran te lopen, lijkt op het eerste gezicht helemaal in het honderd te lopen. Maar we laten ons niet kisten, trekken de regenjassen aan en besluiten de kleine vijf kilometer over de keienkust naar de Whisky distilleerderij van Lochranza te trotseren. En dat valt nog niet mee. De westenwind, met zo'n 120 kilometer per uur, en de zware windstoten, beletten ons dikwijls de voet van de ene kei op de andere te zetten. Regenbuien komen plots en zijn kort maar hevig. 

Reusachtig edelhert

Het kasteel van Lochranza is onze eerste kennismaking met de cultuur van het eiland. Eigenlijk valt het slot reeds onder de categorie "ruïnes", toch vormt het een buitengewoon pittoresk beeld, gelegen op een schiereilandje middenin de baai, aan alle kanten omgeven door ruige bergtoppen. Precies het soort plaatje dat je hoopt Giant Graveste vinden in Schotland. We vervolgen onze weg naar de distilleerderij, waar we net op tijd aankomen voor de film over de geschiedenis van Arran. Maar in deze aangenaam warme omgeving heeft de storm nóg een verrassing voor ons in petto: een stroomstoring! De film gaat niet door, dus wachten we onder het genot van warme chocolademelk en scones op onze rondleiding langs de stills waarin de whisky wordt gebrouwen. Buiten is de storm in hevigheid toegenomen. Dankbaar nemen we dan ook het aanbod van een lift terug met beide handen aan: we stappen in bij de medewerker van de souvenirshop, traditioneel gekleed in Schotse kilt, een vervaarlijk uitziend mes bungelend aan zijn heup. Maar pas wanneer tijdens het avondeten opeens een reusachtig edelhert met gigantisch gewei uit de donkere bossen verschijnt en door het raam op onze borden gaat staan koekeloeren, vragen wij ons af: kan het nóg Schotser dan Arran?

Poirot

De bus volgt steevast de grillige kustlijn. We zijn op weg van Catacol, in het noordwesten, naar Whiting Bay aan de zuidoostkant van het eiland. Hier zullen we de komende dagen verblijven in een gezellige Bed & Breakfast. Ondanks dat de oostkant in de luwte van de bergen ligt, is de aanhoudende regen een reden temeer Arranom te genieten van onze meegebrachte boeken en de spannende afleveringen van Poirot die dagelijks op tv vertoond worden. Toch proberen wij tussen de buien door nog enkele delen van het kustpad te bewandelen, zoals die naar de imposante Glenashdale Falls. Na een steile klim naar een hoogte van 150 meter passeren we de Giant's Graves, een verzameling grote stenen die wij voor het gemak maar even vergelijken met onze eigen hunebedden. Regendruppels vallen op de gladde stenen, terwijl wij ons een voorstelling proberen te maken van de oudheid van deze constructies: met hun 5000 jaar zouden deze neolithische graven nog ouder zijn dan de piramides van Egypte! Ook de 50 meter hoge Glenashdale Falls fascineren, maar dan wel vanachter een dik regengordijn. Na een vliegensvlugge druk op de ontspanner van mijn camera, gaat het bergafwaarts, terug naar Whiting Bay, waar de regen thans met bakken uit de hemel komt.

Fisherman's Walk

Van de eigenaren van onze B&B krijgen we een lift naar de hoofdplaats Brodick. Hier begint de Fisherman's Walk die langs het strand naar het middeleeuwse kasteel van Brodick voert: met stip de populairste attractie van het eiland. Helaas is het prachtige slot 's winters gesloten en moeten wij ons tevreden Machrie Moorstellen met een wandeling in de weelderige omgeving. Op postkaarten zien wij hoe prachtig het kasteel er bij ligt als het weer meezit, majestueus gesitueerd aan de voet van de steile berg Goat Fell. Maar vandaag miezert het, dus besluiten we er verder maar een winkeldag van te maken. En hoe toepasselijk is het om uitgerekend híer die mooie regenjas in de uitverkoop op de kop te kunnen tikken! Ook de uitnodigende dagwandeling van Whiting Bay naar het dorpje Lamlash is niet zonder slag of stoot te voltooien: modderige paden en omgevallen bomen voeren de boventoon. Maar één blik op die behendige rode eekhoorn die voorbij schiet doet je beseffen waar je het allemaal voor doet! Dit schattige inheemse beestje wordt ernstig bedreigd sinds de komst van de grotere Noord-Amerikaanse grijze eekhoorn, die al het eten voor hun pootjes wegkaapt en ernstige ziektes overbrengt.  

Stenen cirkels

Op een mooie, ja zelfs vrij zonnige dag, nemen we de bus naar Machrie aan de andere kant van het eiland. Hier begint de wandeling naar de stenen cirkels van Machrie Moor, die een kilometertje of twee uit de kust liggen. De ruim 4000 jaar oude monolieten staan in kleine groepjes bij elkaar. Hoge (tot 5,5 meter), rode, granieten stenen die doen denken aan Stonehenge. Fascinerend om temidden van deze kolossale stenen uit de bronstijd te staan; niet verwonderlijk dat Machrie Moor tot de meest waardevolle prehistorische vindplaatsen van Schotland behoort. 

Maar aan een prachtige dag als deze komt snel een einde. De volgende dag worden windsnelheden tot 160 km per uur gemeten, trekken flinke regen- en hagelbuien over, vallen bomen om, waaien daken van huizen af, gaat er geen boot, trein of bus meer in heel Schotland en valt zelfs in onze B&B de stroom een tijdlang uit. Het is nog maar de vraag of onze boot op de geplande terugreisdatum zal afvaren; de aanlegkade van Ardrossan is inmiddels stukgeslagen en de ferry kan hier niet meer afmeren. Na twee dagen is er dan eindelijk een afvaart en zal men trachten een alternatieve haven te bereiken. Tweeënhalf uur lang varen we... Geduldig turend vanachter beslagen ramen die uitzien op een grauwe, maar ondanks alles adembenemende, wereld. 

PRAKTISCHE INFORMATIE

Algemeen

Isle of Arran staat bekend als "Schotland in miniatuur"; op dit kleine eiland vind je alles wat Schotland te bieden heeft. De Arran Coastal Way is een 104 km  Lochranzalange wandelroute die nu en dan van de kust afwijkt om highlights in het binnenland mee te pikken. Een goede waterproof (!) kaart/reisgids is die van Jacquetta Megarry (ISBN 978-1-898481-28-7). In de winter regent het veel en vaak, maar daar staat tegenover dat de temperatuur vrijwel nooit onder het vriespunt komt. Bovendien ontloop je zo de vele toeristen die het eiland 's zomers aandoen. Let wel: in de winter zijn veel accommodaties gesloten, en het is dus zaak niet onaangekondigd aan te komen waaien.

Vervoer/verblijf

KLM vliegt een paar maal per dag van Amsterdam naar Glasgow. Hier vertrekt de trein (of een vervangende bus) voor de 55 minuten durende rit naar Ardrossan, waar de ferry je naar Brodick brengt (ca. 50 minuten varen). Bussen rijden naar alle hoeken van het eiland. Mocht je van plan zijn het kustpad te bewandelen, dan kan op legio plekken worden overnacht. Dit is echter niet noodzakelijk, want het openbaar vervoer is zó goed geregeld dat elke plaats op het eiland binnen één tot twee uur gemakkelijk te bereiken is. Wij verbleven in het sfeervolle Catacol Bay Hotel aan de noordwestkust, en in "home away from home" Mingulay B&B te Whiting Bay aan de zuidoostkust. Een aanrader is tevens het schilderachtige kustplaatsje Blackwaterfoot aan de zuidwestkust; hier bevindt zich het gezellige Kinloch Hotel.

Lezen

Onderweg las ik met veel plezier het klassieke reisverslag van Paul Theroux: The Kingdom by the Sea (Nederlandse vertaling: Het Drijvende Koninkrijk). Theroux vertelt van zijn maandenlange wandeltocht (soms onderbroken met een tochtje per stoomtrein) langs de kust van Groot-Brittannië. Helaas doet hij Arran niet aan, maar de leespret is er niet minder om.

 

© Monique van Gaal

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het wandelmagazine Op Lemen Voeten, uitgave 2012-2.