Granieten rotsen in een smaragdgroene zee
Voorbij gaat het, voorbij aan de immens populaire Costa Smeralda. Voorbij aan de talloze borden die ons op de route van Olbia naar Palau luid en duidelijk de weg wijzen naar luxe bungalowparken, toprestaurants en druk bezochte discotheken. Naar daar waar de toerist het liefst heengaat in de hete Italiaanse zomers. Zal het ons lukken aan deze zonaanbiddende menigte te ontsnappen op de La Maddalena Archipel?
Toppen van een verzonken gebergte
Even ten noordoosten van de kust van Sardinië liggen enkele parels onder een felle zomerzon rond te dobberen in het kristalheldere water van de Straat van Bonifacio. Het zijn de eilanden van de La Maddalena Archipel. Zeven eilanden zijn nog van enige omvang, maar van de overige zestig kun je toch niet veel meer zeggen dan dat het slechts stippen op een landkaart zijn: mini eilandjes of rotspuntjes die net even hun kop boven water uitsteken. Eigenlijk zijn het de toppen van een verzonken gebergte gelegen tussen Corsica en Sardinië. Al vroeg werd het belang van dit overigens kurkdroge en vrij onvruchtbare gebied ingezien. Want het prachtige landschap, dat gekenmerkt wordt door door wind en water geërodeerde granieten en leistenen rotsen kan uniek genoemd worden. Niet voor niets werd de hele archipel in 1994 uitgeroepen tot nationaalpark: het Parco Nazionale dell'Arcipelago di La Maddalena. Zo werd voor eens en altijd een halt toegeroepen aan de snelle opmars van het toerisme, hetzelfde toerisme dat de iets zuidelijker gelegen Costa Smeralda eerder al in een (wurg)greep had genomen. Enerzijds vind je op de hoofdeilanden La Maddalena en Caprera toch nog aardig wat faciliteiten zoals hotels, appartementen, villa's, campings, bars, restaurants en supermarkten. Anderzijds is een groot deel van de eilanden nog steeds onbewoond en wordt de maar liefst 180 kilometer lange kustlijn alleen aangedaan door dagjesmensen op excursieboten of miljonairs met hun zeiljachten. Plannen om de eilanden samen te voegen met de Lavezzi Archipel voor de zuidkust van Corsica tot één uitgestrekt internationaal park zijn in de maak.
Terracotta kleuren
Staand aan dek van de veerpont naar het grootste eiland La Maddalena, komt al gauw de gelijknamige stad in het vizier. En wat voor een stad! Prachtige 18e en 19e eeuwse gebouwen in terracotta kleuren staan parmantig opgesteld rond de kleine haven. Kale granieten rotsen torenen boven de stad uit en vormen het completerende decor. Op dit eiland woont het merendeel van de ruim 11.000 inwoners van de archipel. Groot is het eiland niet: met een oppervlakte van slechts twintig vierkante kilometer is het niet verwonderlijk dat bijna de hele zuidkant wordt ingenomen door de stad.
La Maddalena blijkt een buitengewoon gezellige stad. Om te winkelen gaat men naar de elegante Corso Vittorio Emanuele en de evenzo aanlokkelijke Via Garibaldi, terwijl de Piazza Garibaldi bij uitstek de plek is om een verkoelend drankje te bestellen. Flaneren doet men tijdens de avondlijke passeggiata, en op de ruime, met rijen palmbomen opgeluisterde Piazza Umberto I, nodigen bankjes uit tot een zitpauze of een praatje. Afrikaanse emigranten staan op menig hoek van de straat. Zij doen goede zaken met hun handeltje in petten en fleurige zonnehoeden. In groot contrast met de chique winkels in het centrum staat de markt in de wijk Moneta, waar van alles te koop is voor een zacht prijsje: fruit, kleding, speelgoed, hoeden, tweedehands spulletjes, noem maar op.
Om de mooiste plekjes van Isola La Maddalena makkelijk toegankelijk te maken is er op het eiland een twintig kilometer lange panoramische route aangelegd. Deze route gaat langs prachtige baaien met witte strandjes, zoals die van Bassa Trinita en Spalmatore, enkele verlaten forten en het Museo Archeologico Navale, waar het wrak van een Romeins schip dat ooit voor de kust van het eiland Spargi gevonden werd, te bezichtigen is. Het is een aantrekkelijk, doch droog landschap. Maquis gevormd door de mistral, een krachtige en koude noordwestenwind, overheerst het beeld van de schaars aanwezige flora. Het is niet eenvoudig gewassen te telen op de grotendeels granieten grond. Tel daarbij op de geringe regenval en men zal begrijpen dat de omstandigheden voor de landbouw niet bepaald gunstig zijn.
Allergrootste held
Een uitstapje naar het eiland Caprera is eenvoudig te doen. Een smalle 600 meter lange dam in het ondiepe water van de Passo della Moneta verbindt het eiland met het hoofdeiland La Maddalena. Een afstandje van niks, en toch vind je hier meteen een heel ander landschap. Caprera is voor een groot deel bedekt met schaduwrijke pijnbossen waaronder her en der welkome picknicktafels staan opgesteld. Het is niet verwonderlijk dat dit eiland al in 1982 tot natuurreservaat uitgeroepen werd, lang voordat de hele archipel een nationaalpark werd.
Eigenlijk staat een bezoek aan het huis van Giuseppe Garibaldi bovenaan ons verlanglijstje. Deze befaamde revolutionair en strijder voor de eenwording van Italië wellicht 's lands allergrootste nationale held kocht in 1855 de helft van het eiland op om er zijn oude dag te kunnen slijten. Totdat zijn huis, Casa Bianca, gereed was, leefde hij er in een spartaans hutje. Tien jaar later kocht hij tevens de rest van het eiland op, en woonde er tot aan zijn dood in 1882. Zijn huis is thans een museum. Maar wanneer wij voor de poort de ellenlange rijen Italiaanse auto's en touringcars geparkeerd zien staan, beseffen wij dat deze held niet noodzakelijk ook ónze held hoeft te zijn. We besluiten op zoek te gaan naar een rustiger hoek van het eiland.
Het wordt de Monte Teialone. Met 212 meter de hoogste top van de hele archipel. Eén blik op de steile berg vertelt ons dat het hier gaat om een reusachtige granieten rots. En we doen er goed aan hier te komen, want er is geen levende ziel te bekennen. Eerst volgen we een breed pad, dan beginnen de eindeloze treden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zouden zijn aangelegd. De hitte en de felle zon maken de klim tot een hele onderneming, maar het uitzicht vanaf de top is al die inspanning meer dan waard. Vanaf de ruïnes van enkele oude forten zien wij diep onder ons aan de oostkust een wondermooie baai liggen, de Cala Coticcio. Jachten liggen er voor anker in het helderblauwe water. Aan de andere zijde een overweldigend panorama van de hele archipel: Isola La Maddalena ligt er bij als een moeder met al haar kleine eilandjes om haar heen verzameld.
Een roze strand op een ansichtkaart
Aan de kade van La Maddalena stad liggen talloze excursieboten die allemaal hetzelfde bieden: een rondvaart door de archipel. Wij kiezen voor een tocht langs de westelijke eilanden. Dicht langs de zuid- en westkant van La Maddalena varen wij richting Budelli. Budelli staat te boek als een van de allermooiste eilanden in de Middellandse Zee en dat is met name te danken aan het mooie roze zand van Spiaggia Rosa. Op talloze ansichtkaarten hadden wij dit uitzonderlijk fraaie strand al kunnen bewonderen. Stukjes rood koraal vermengd met het witte zand geven dit strand haar mooie roze kleur. Zó mooi, dat strandgangers graag een handje ja, soms zelfs een hele emmer vol zand meenamen. Als souvenir voor thuis. Spiaggia Rosa is dan ook min of meer ten onder gegaan aan haar eigen populariteit en is spijtig genoeg sinds 1999 gesloten voor het publiek. Thans ligt er een lijn in het water die aangeeft: tot hier en niet verder. Wij moeten ons dus tevreden stellen met een verre blik vanaf de boot.
Voor de kust van Budelli gaan wij voor anker om wat te zwemmen in de smaragdgroene wateren. Het water tussen de eilanden Budelli, Razolli en Santa Maria is wellicht het meest oogverblindend mooie stukje zee van de hele archipel. En bovendien zó ondiep, dat bij een daling van de zeespiegel met een meter de drie eilanden samen één eiland zouden vormen. De benaming Le Piscine naturali (het natuurlijke zwembad) is dan ook niet zomaar uit de lucht komen vallen. Maar hoe ondiep en onschuldig ogend ook, toch staat hier een flinke stroming. Nietsvermoedend gaat iedereen te water, om vervolgens geschrokken en uitgeput één voor één naar het schip teruggebracht te moeten worden met rubber reddingsboten.
Alle moois met elkaar delen
De vaart gaat verder naar het eiland Santa Maria. Aangenaam verrast door de eerste blik op het uitgestrekte en verlaten strand van Cala Santa Maria, gaan wij uiterst opgewekt van boord. Met de handdoeken uitgespreid op het fonkelend witte zand bereiden wij ons voor op een verfrissende duik in het glasheldere water. Totdat... de overige boten arriveren. Het is een niet mis te verstane domper wanneer er plotseling nog eens honderden toeristen op het strand worden uitgespuugd door al die boten. Files mensen marcheren onze kant op en laten gaandeweg geen centimeter van het zand onbedekt. Italiaanse vakantievierders van het vaste land. Zij aan zij, handdoek aan handdoek, genietend van de gezellige drukte: Italianen houden er enorm van om samen te zijn, om al dit moois met elkaar te mogen delen. Vrolijk filmend of fotograferend, en het geeft niks dat er onbekenden door het beeld heen lopen of op de achtergrond al ballengooiend voor flinke spetters op de lens zorgen. Tja, wij zullen ons vandaag maar even aan moeten passen... Rust behoort duidelijk niet tot het ideaalbeeld van de Italiaan. En eigenlijk is het misschien ook net íets teveel gevraagd om zo'n wondermooi strand helemaal voor jezelf te willen hebben. Een en ander herhaalt zich wanneer wij na de lunch het eiland Spargi aandoen. Hoewel dit eiland over talloze mooie baaien beschikt, koersen wij uitgerekend af op de drukste van allemaal, de Cala Corsara. Geen rust dus, maar wel een boeiende onderdompeling in het immer vrolijke en opvallend tolerante samenzijn van de Italiaan.
Op de terugweg passeren we Isola Santo Stefano. Op het eerste gezicht een prettig toeristenoord. Maar dat was lange tijd wel anders! Jarenlang was hier een Amerikaanse marinebasis gestationeerd. Na sluiting van deze basis in 2008 wilde men het eiland nieuw leven inblazen: vanwege de geïsoleerde ligging en de daarmee gepaard gaande minimale kans op rellen werd het gekozen als locatie voor de G8-top van 2009. Echter, kort na de aardbeving in L'Aquila op het vasteland werd halsoverkop besloten de top aldaar te houden, om de getroffen regio een steuntje in de rug te geven. Thans lijkt ook Santo Stefano zich te hebben overgegeven aan het toerisme en kan men hier overnachten in het luxe Valtur Village Resort.
© Monique van Gaal
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het reismagazine Grande Italië, uitgave 51/2012.
Zie ook: Sardinië Startpagina