Een beetje geluk
Terwijl de Chinezen zelf nog steeds zweren bij Badaling ("Waarom ver rijden om een stukje muur te zien?") zetten wij onze zinnen op Simatai, een klein dorp aan de voet van de muur op ongeveer drie uur rijden van Beijing. Ons geplande nachtje in Simatai worden er twee, dan drie... Het kost moeite de boel weer in te pakken en deze wereldplek voor gezien te houden.
Twee muren
Na een nacht van regen en onweer schijnt ineens heel on-Chinees de zon. Anders dan op de dag van aankomst, toen alles nog in een vochtige waas was gehuld, hebben wij de muur hoog boven het dorp helder in het vizier en steken ook de contouren van de bergen sterk af tegen de strakblauwe lucht. Puur geluk.
Langs het stuwmeer kronkelt het pad gestaag omhoog, tot je voor de keuze komt te staan: doe ik vandaag de westelijke of de oostelijke muur? In oostelijke richting klim je over een van de steilste delen van de muur. Bij de twaalfde toren eindigt de weg met een waarschuwingsbord. De laatste vier torens zijn veilig vanachter de versperring te bewonderen; betreden is veel te gevaarlijk vanwege de bijna loodrechte hellingen waar ze op staan. Dit deel van de muur is netjes gerestaureerd en wordt ook zo nu en dan door Chinezen bezocht – over de streep getrokken door de comfortabele kabelbaan. Slechts een handjevol bescheiden souvenirstands, te weinig om te storen. Het uitzicht is magnifiek, in de verte steken de gekartelde toppen van het Jundu gebergte boven het landschap uit.
Via een hangbrug kom je bij het westelijk gelegen deel van de muur, die naar Jinshanling voert. Arbeiders werken hard aan de restauratie en enkele delen van de muur zijn nog erg vervallen. Ernaast gelegen paden bieden uitkomst. Westerse toeristen hebben de tien kilometer lange wandeling van Jinshanling naar Simatai ontdekt; in Beijing boeken zij de dagexcursie. Maar niemand start in Simatai, dus in de ochtend is het er nog heerlijk rustig. Een Chinese boer en boerin lopen de hele weg met ons mee. Zij hebben flesjes water, cola, ansichtkaarten en T-shirts in de aanbieding. Tussen Jinshanling en Simatai staan dertig wachttorens. Zittend in de schaduw van toren nummer veertien tellen wij aan onze voeten nog minstens vijfentwintig torens. Bonte kleuren komen ons tegemoet: de eerste groepen toeristen zijn al in aantocht. En ook wij keren weer terug naar Simatai, want op dit punt halverwege de route wordt opnieuw entree geheven.
Het rijk alleen
Moe van de wandeling vanuit Jinshanling ploffen de toeristen neer in het restaurant van ons hotel. Het terras is prachtig gelegen hoog boven het blauwe stuwmeer. Om de zoveel minuten zie je de vervaarlijke eenpersoons stoeltjeslift met duizelingwekkende snelheid dwars over het meer naar beneden glijden, om zo de dagtrippers nog sneller aan tafel te brengen. Rap werken zij hun maaltijd naar binnen, want de minibusjes staan alweer klaar voor de rit terug naar Beijing. Een enkeling heeft er spijt van, van al dat gehaast. Liever hadden ook zij een nachtje in Simatai blijven slapen. Vanaf drie uur 's middags hebben wij het rijk weer voor ons alleen.
Verrast nemen wij de derde nacht waar dat 'nieuwelingen' hun intrek hebben genomen in de slaapzaal. Een Amerikaan is samen met zijn Chinese gids vanuit Beijing komen fietsen. Gids Wei is door de financiële crisis zijn baan als accountant bij een bank verloren en noodgedwongen fietsgids geworden.
Ook taxichauffeur Li komt een praatje maken; hij wil ons morgen wel voor een vriendenprijsje terug brengen naar Beijing. Maar wij kiezen er voor de bus van negen uur te nemen. Hij vertelt dat de prijzen tijdens de Olympische Spelen veel hoger lagen en dat bezoekers van de muur in die dagen met het geld sméten. Voor een taxiritje kon hij destijds astronomische bedragen vragen.
Terwijl wij wachten op de bus naar Miyun glijdt de maan voor de zon: de eclips. Iedereen op het drukke parkeerterrein heeft een slap zwart brilletje in de hand. Veel is er niet te zien, want zoals het het Chinese weer betaamt is het vandaag heiig, heet en vochtig. De omgeving ligt verstopt achter een witte deken. Een beetje geluk met het weer moet je wel hebben, wil je de muur in vol ornaat kunnen bewonderen.
En dan nog even dit
Zeer frequent rijden er bussen over een eenzame snelweg van Beijing naar Miyun. De laatste 75 kilometer naar Simatai leg je af per taxi over een drukke weg vol vrachtwagens. In de ochtend rijdt er een bus van Miyun naar Simatai en v.v. Een nieuwe snelweg van Beijing naar Chengde, met afslag naar Simatai, is in aanbouw. Na opening zal de toestroom van toeristen zeker flink toenemen. In Simatai kun je overnachten in het ruim opgezette Youth Hostel; er zijn kamers en slaapzalen.
© 2010 Monique van Gaal
Eerder gepubliceerd in China Nu, herfst 2010